Olie en gas zijn nog altijd de kurken waarop energieconcern Shell drijft. Maar
voor het eerst schakelt het Nederlands-Britse bedrijf in een hogere
versnelling bij de ontwikkeling van alternatieve motorbrandstoffen. Shell
zet stevig in op suiker-ethanol uit Brazilië. Ofwel: rijden op alcohol.
Shell bundelt z’n krachten met Cosan, de grootste ethanolproducent van
Brazilië, zo maakten beide bedrijven maandag 1 februari bekend. Shell en
Cosan hebben een voorlopige overeenkomst getekend voor het opzetten van een
joint venture met een waarde van 12 miljard dollar. Het Braziliaanse bedrijf
brengt viervijfde van zijn bezittingen onder in de gezamenlijke onderneming,
waarin Shell en Cosan elk een aandeel van 50 procent krijgen.
Focus op biobrandstof
"Dit is de eerste materiële investering van een mondiaal olie- en
gasbedrijf in de productie van ethanol. We hebben jaren nagedacht hoe we in
deze markt actief wilden worden. Shell heeft de ambitie om nummer één te
worden in de mondiale distributie van ethanol", stelde Shell-directeur
Marc Williams maandagmiddag in een toelichting voor de pers.
Onder de Nederlandse topman Jeroen van de Veer (2004-2009) had Shell de
afgelopen jaren diverse potjes voor alternatieve energie op het vuur: wind-
en zonne-energie, waterstofprojecten en biobrandstof. Afgelopen jaar
verklaarde Shell zijn kaarten voornamelijk op biobrandstoffen te zetten. Met
de Braziliaanse deal geeft het bedrijf handen en voeten aan dit voornemen.
Braziliaanse slag
Brazilië is ’s werelds belangrijkste ethanolmarkt voor motorvoertuigen.
Jaarlijks produceert het land een kleine 25 miljard liter ethanol op
suikerbasis, goed voor 37 procent van de mondiale productie van ethanol.
Sinds 2007 worden voor de binnenlandse markt alleen nog zogenoemde flex
fuel-auto’s geproduceerd. Die kunnen rijden op diverse benzine-ethanol
mengsels, met een minimum van 25 procent ethanol.
Shell's beoogde partner Cosan is met een productie van twee miljard liter
ethanol per jaar de grootste producent van het land, en heeft een
marktaandeel van circa acht procent.
In de joint venture wordt niet alleen Cosan's productiecapaciteit
ondergebracht. Shell en het Braziliaanse bedrijf bundelen ook hun
pompstations in Brazilië, tot een totaal van 4.500 stations. Dit levert
Shell een nummer drie-positie op met een marktaandeel van circa 25 procent,
achter de Braziliaanse partijen Petrobras (marktaandeel ruim 35 procent) en
Ultra (marktaandeel 28 procent).
"We brengen hiermee de productiecapaciteit van Cosan, het Braziliaanse
distributienetwerk en Shell's internationale handelsbusiness samen",
aldus Shell-directeur Williams.
Shell gaat met de Braziliaanse investering een stap verder dan concurrent BP,
die in 2008 in de Braziliaanse ethanolmarkt stapte via een joint venture met
een productiecapaciteit van circa één miljard liter ethanol per jaar.
Tweede generatie
Opvallend is dat Shell tot nog toe vooral heeft ingezet op de zogenoemde
tweede-generatiebiobrandstoffen. Daarmee mikte het bedrijf op ontwikkeling
van bio-ethanol en -diesel uit restmateriaal van planten, zodat er geen
concurrentie is met de voedselketen.
Met de Braziliaanse deal stapt Shell echter serieus in de zogenoemde eerste
generatie-biobrandstoffen, waarbij ethanol direct uit suikerplanten wordt
gewonnen.
Wel brengt Shell zijn belangen in twee onderzoeksbedrijfjes, Iogen en Codexis,
onder in de Braziliaanse samenwerking. Iogen en Codexis richten zich op de
ontwikkeling van biobrandstoffen uit stroresten.
Logistieke keten
"Eén van de problemen met biobrandstoffen is de logistiek. Hoe verzamel
je plantresten op een efficiënte manier? Hoe regel je de disitributie? Met
deze deal lossen we dat op, omdat we in één keer een heel ethanolnetwerk
hebben. We hopen zo de toepassing van de tweede-generatietechnologieën van
Iogen en Codexis te versnellen", stelde Shell-directeur Williams
maandag.
Idee is om de infrastructuur van de Braziliaanse suiker-ethanol als basis te
gebruiken voor tweede-generatie biobrandstoffen. Williams: "Van de
eerste generatie biobrandstoffen is Braziliaanse ethanol op suikerbasis
veruit het meest efficiënt, met een CO2-reductiepercentage van 70 procent
vergeleken met conventionele benzine. Het gaat bovendien om landbouwgronden
voor suikerriet die zo'n 2000 kilometer verwijderd liggen van het tropisch
regenwoud en slechts één procent van het Braziliaanse landbouwareaal
uitmaken."
Onzeker is wel hoe soepel de overstap naar tweede-generatie biobrandstoffen
zal lopen. Shell zette met onderzoeksbedrijfjes Iogen en Codexis tot nog toe
in op biobrandstof uit stroresten. Onduidelijk is of die technologie zomaar
toepasbaar is op resten van suikerplanten. Directeur Williams hield zich
maandag op de vlakte. "We hopen dat dit resultaten gaat opleveren."
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl